Achter de reclameborden is een kroniek van niet alledaagse gebeurtenissen rondom het sportveld. Opmerkelijke en minder opmerkelijke zaken passeren hierin de revue.
Goed gebruik (1)
Met de wedstrijdbal onder z’n arm liep Koen Wesdorp de kantine in. Qua timing kon het niet beter want slechts een fractie daarvoor hadden de laatste spelers van tegenstander Barendrecht onze kantine verlaten. Met de staart tussen de benen.
Tsja, de wedstrijdbal. De hele wedstrijd deed de bal precies wat Koen van plan was. Het leek of ze samen voor deze wedstrijd een coalitie hadden gesmeed, een Barendrecht-bondje. En dat was vanaf de aftrap meteen zichtbaar. Koen aaide de bal. Koen streelde en penseelde. Hij tekende lijnen en parabolen. Hij dirigeerde met een superieure nonchalance de bal naar ruimtes op het veld die voor anderen voor altijd onbereikbaar blijven. Om dat te accenturen stuurde hij de bal nog binnen het kwartier moeiteloos de kruising in, achter de verbouwereerde doelman van Barendrecht. Even later, er stonden nog geen 20 minuten op de klok, was een subtiele voetbeweging voldoende om z’n 2e doelpunt aan te tekenen. Nadat hij ook als schaduwschutter een duit in het zakje had gedaan werd zijn uiteindelijke pièce de résistance aan het begin van de 2e helft zichtbaar. Na bijna 60 voetbalminuten verzocht Koen de bal om de vlucht te nemen. Alle toeschouwers hielden de adem in toen de bal onderweg was in de waterkoude novemberlucht, maar de stijlvolle middenvelder wist al wat er in de sterren geschreven stond. Omdat Koen deze wedstrijd een synoniem was voor de bal. Hij was één met de bal. Koen wás de bal.
Na ruim een uur werd de connectie tussen Koen en zijn partner in crime tijdelijk verbroken door een vroegtijdige publiekswissel. Maar na 90 minuten werden bedenker en uitvoerder herenigd. Want volgens goed gebruik mag de speler die een valse of onvervalste hattrick scoort, de bal houden. Het duo was meteen onafscheidelijk. Dat bleek tijdens het afscheidsrondje met teamgenoten op het veld en dat bleek toen hij de kantine in kwam wandelen. Koen en z’n hattrickmaatje. De beulen van Barendrecht. Wat volgde was iets wat je op zaterdagmiddag na een wedstrijd van het eerste niet zo gauw meer meemaakt in de kantine; een hartverwarmend applaus. Koen nam het welverdiende open doekje, met de bal stevig vastgeklemd in z’n armen, stralend in ontvangst.
Goed gebruik (2)
Er was zaterdag na de wedstrijd tegen Barendrecht nog meer applaus, maar dat hebben wij, toeschouwers, niet meegekregen. Dat applaus klonk in de Blauwe kleedkamer nadat er een solo optreden was gegeven door Floris Quaedvlieg. Waarom? Het is al jaren een goed gebruik dat elke Blauwe debutant na zijn debuut een liedje zingt in de kleedkamer. Met trainers en medespelers als aandachtige en kritische toehoorders. Zaterdag was het de beurt aan Floris Quaedvlieg. De middenvelder maakte deze middag zijn eerste verdienstelijke competitieminuten voor de Blauwe hoofdmacht. Of het optreden in de kleedkamer hetzelfde hoge niveau had als zijn debuut op het veld zullen we overigens nooit te weten komen. Want ‘wat er gebeurt in de kleedkamer, blijft in de kleedkamer’. Over goed gebruik gesproken.
Hille Beekhuis