RONDLEIDING
En daar stond ik dan. Recht voor de hoofdingang van het Caledonian Stadium van Inverness Caledonian Thistle FC. Die eenzame club in de Highlands van Schotland.
Inverness is een stad van zo’n 50.000 inwoners. De enige stad in de weide omgeving en daarmee de logische uitvalbasis om Loch Ness te bezoeken, de whiskyregio Speyside te ontdekken of om een roadtrip te maken langs de kust via de NorthCoast 500. Kortom, er is veel moois te beleven rondom Inverness. Maar daar betaal je wel een hoge prijs voor. Er staat 10 maanden regen, hagel, bewolking en wind op het weermenu. En is het, met maximum temperaturen van nauwelijks 20 graden, eindelijk even zomer dan word je weggejaagd door de muggen.
Als inwoner van Inverness moet je daarom wel tegen een stootje kunnen. En dat geldt ook voor de voetbalsupporters van de plaatselijke trots want de prestaties van ‘the pride of the highlands’ zijn niet echt hartverwarmend. De rood-blauwen spelen slechts een bescheiden rol op het hoogste niveau in Schotland. Sinds 2017 is er zelfs flinke sportieve tegenwind en komt de meest noordelijke professionele voetbalclub van Groot Brittannië uit op het 2e niveau: The Championship.
Het klimaat in het charmante Caledonian Stadium met een kleine 8.000 zitplaatsen is ook geen warm bad. Het ligt net buiten de stad, grenzend aan een onrustige baai die uitmondt in de Noordzee. De altijd aanwezige wind waait vanaf zee onverbiddelijk het stadion in. En daarmee is het één van de koudste stadions van het Verenigd Koninkrijk. Voldoende redenen voor mij om tijdens mijn vakantie een tussenstop te maken bij de thuisbasis van ‘The Caleys’.
De deur van de hoofdingang was gewoon open. Op goed geluk liep ik richting de ontvangstbalie. Tot mijn grote verrassing werd er positief gereageerd op mijn verzoek of het mogelijk was om het stadion te bezichtigen. Er werd meteen iemand opgetrommeld om mij een persoonlijke rondleiding te geven. Nog stomverbaasd stond ik binnen de kortste keren met gids Colin op de middenstip en even later zat ik op de pers- en hoofdtribune. Daarna nam ik plaats op de South Stand, de tribune achter het doel met zicht op de baai. De plek waar de gevoelstemperatuur dramatisch lager is dan in de rest van het stadion. De tribune waarbij je op de voorste rijen geen beschutting hebt tegen de regen vanwege het iets te korte dak. Het was begin juni en voor Schotse begrippen waren het prima weersomstandigheden. Maar op mijn zitplaats waaide de wind dwars door mij heen. Daar kwam mijn gids alweer aan. Of ik ook de catacomben wilde bezichtigen? ‘Yes, please’.
Aan het einde van de rondleiding, samen kijkend naar de wat sober uitgevallen voorgevel van het stadion, nam ik afscheid van mijn gids Colin met de vraag of iedere bezoeker op deze persoonlijke manier wordt ontvangen. ‘Wij zijn van mening dat onze club van de stad is. En onze stad is van de inwoners en hun bezoekers. Elke bezoeker ontvangen wij gastvrij: in de stad, en dus ook in ons stadion.’ Iets te bijdehand begon ik daarom over het uitvak. Maar Colin was vastberaden. ‘Nou, het uitvak voor de supporters van de bezoekende club is in principe overbodig. Er zijn nooit problemen.’ Vervolgens kwam de wedervraag waar ik niet op gerekend had: ‘Maar dat is bij uw Blauwe club in het centrum van Nederland toch ook het geval, mag ik aannemen?’ Op dat moment voelde ik een ijskoude wind uit de baai opsteken.
Terug in de auto had ik al snel de oplossing bedacht voor de heethoofden die het komend seizoen zich op ons Blauwe sportpark niet kunnen gedragen. Een weekje zitten in het Caledonian Stadium. Bij voorkeur ergens in januari. Op één van de voorste rijen van de South Stand. In een kilt.
Hille Beekhuis