Skip to main content

Stille primeur

Volgens teammanager Rut Koelewijn waren wij afgelopen zaterdag getuige van een wedstrijd tussen de lamme en de blinde. Beide teams, Kozakken Boys en Spakenburg, scoorden vijfmaal wat impliceert dat er ook vijf werden geïncasseerd. En dat is bizar veel. Overigens was dit niet mijn eerste 5-5 want op 4 september 1999 was ik getuige van een Nederland-België in de Rotterdamse Kuip met een identieke uitslag. Één verzachtende omstandigheid: het was toen een vriendschappelijke interland. In de 19e minuut gebeurde er zaterdag echter iets wat ik mij niet kan herinneren ooit eerder meegemaakt te hebben. Koos Werkman had net zijn eerste en Spakenburgs aansluitingstreffer binnen gekopt (3-1) en wat volgde was een serene stilte die je doorgaans slechts in stiltegebieden ervaart maar zeker niet in voetbalstadions. Door diverse incidenten tussen aanhangers uit zowel Werkendam als Spakenburg, waren er geen Blauwe supporters welkom en de wel aanwezige, overwegend Werkendamse supporters waren blijkbaar met stomheid geslagen. Dit was dus een opmerkelijk fenomeen. Normaal gesproken komen er bij een doelpunt stofjes in de hersenen vrij die een bijna orgastisch gevoel geven. Voor degene die zelf nog voetballen: scoor maar eens een goal in een officiële wedstrijd en je weet exact wat ik bedoel. Zelf was ik een dertien in een dozijn voetballer, een tegenhouder, een bal naar voren schieter maar heb wel voor Spakenburg dertien officiële goals mogen scoren. De één iets mooier dan de ander, de ander iets belangrijker dan de één. Wat al die goals wel als overeenkomst hadden: dat ik niet meer weet wat ik daarna allemaal heb gedaan. Weglopen, armen omhoog, breeduit lachen, schreeuwen, je medespelers opzoeken, interactie zoeken met het (uitzinnige) publiek; ik denk dat ik het allemaal wel heb gedaan en zoiets is in mijn optiek niet te regisseren. En juist dat essentiële onderdeel in het voetbal ontbrak er allemaal aan bij de 3-1 van Koos Werkman. ’s Avonds was ik getuige dat Feyenoord met 3-4 won in de Adelaarshorst van Go Ahead Eagles. 17 goals in twee wedstrijden, het kan slechter. De Feyenoord supporters, vaak verguisd en niet overal populair maar wel als enige tot nu toe in het uitvak zonder een trommel, bleven ook na een 2-0 achterstand vierkant achter de ploeg staan en werden daar tot vier maal toe voor beloond. Bij de 2-3 was er sprake van een ontploffend uitvak en dat fenomeen had pal voor rust bij Kozakken Boys – Spakenburg zeker niet misstaan. Daar waar de lamme dus tegen de blinde speelde maar waar uitgerekend de dommen voor een primeur hebben gezorgd, die ik had willen missen als kiespijn.

Tijmen Beekhuis

De neutrale toeschouwer

Nadat de kermisattractie tussen Kozakken Boys en Spakenburg ten einde kwam, was er verbazing en twijfel af te lezen op de gezichten van de toeschouwers. Was dit echt gebeurd? Ook mijn persoontje, aanwezig in de hoedanigheid als twitteraar voor het Blauwe account, moest even bijkomen van het gebodene. Niet in de laatste plaats vanwege het enorme aantal tweets die nodig waren om het thuisfront op de hoogte te houden van de gebeurtenissen in het voetbalgekke Brabantse dorp. Nadat de eerste rookwolken in de Werkendamse schiettent waren opgetrokken maakten verbazing en twijfel al snel plaats voor chagrijn. Wie ik ook sprak, Kozak of Blauwe, iedereen had wel wat op te merken over een speler, het spel of het niveau. Niemand was tevreden. Helemaal niemand? Toch wel. Uiteindelijk kwamen vriend en vijand tot de conclusie dat de neutrale toeschouwer heeft genoten. Ik word altijd een beetje ongemakkelijk van de neutrale toeschouwer. In mijn optiek is de neutrale toeschouwer er nooit bij. Althans, niet bij 32 van de 34 Blauwe wedstrijden.

Deze voetbaltoerist kom ik uitsluitend tegen bij de dorpsderby. Bij alle andere wedstrijden zijn er altijd twee belanghebbenden; supporters van onze club en supporters van onze tegenstander. De neutrale toeschouwer is daarom geen persoon, het is je alter ego, je andere ik. Het is de persoon die kan genieten van het voetbalspel omdat je er onafhankelijk naar kan kijken. Die persoon, mijn andere ik, vond ik in de auto tijdens de terugweg richting ons dorp. Omdat toen langzaam maar zeker Blauwe emotie plaatsmaakte voor voetbalemotie. Omdat toen het besef indaalde dat ik bij een wel heel bijzondere wedstrijd aanwezig was. Een wedstrijd die maar één keer in de 10 jaar voorbij komt en waar je jaren later nog over praat. Een wedstrijd die laat zien dat voetbal soms volledig uit de rails loopt en zich niet laat leiden door vooraf opgestelde kaders. Een wedstrijd waarbij trainers geen grip krijgen op de spelers. En de spelers op het spel. Een wedstrijd waarbij je als toeschouwers geen flauw idee hebt hoe het gaat aflopen. Elke voorspelbaarheid, elke vastigheid is verdwenen. De hoofdrol wordt opgeëist door grilligheid en een onwaarschijnlijke onvoorspelbaarheid. En daarom was de wedstrijd tussen Kozakken Boys geen kermisattractie of schiettent. Het was een unieke wedstrijd waarover verslaggever Bert Kous bij de samenvattende televisiebeelden zei: ‘je moet er bij geweest zijn om het te geloven’.

Kruisband

‘Ik richt mij op 5 november’. Boy van de Beek zei het met veel overtuiging. We zijn lotgenoten, In een heel ver verleden liep ik tijdens een voetbalwedstrijd ook een kruisbandblessure op. De meest gevreesde blessure voor een voetballer. In mijn tijd, begin jaren ’90, was het maar afwachten of je weer op hetzelfde niveau terug kon komen omdat de kruisband voor de medische wetenschap nog een groot grijs gebied was. Inmiddels is een kruisbandoperatie een standaard ingreep geworden. Gelukkig maar. Neemt niet weg dat je met deze ernstige en niet te onderschatten blessure bijna een jaar uit de running bent. Boy heeft inmiddels de moeilijkste periode achter de rug. De eenzame periode van therapie en geestdodende oefeningen liggen achter hem. De maanden van het steeds verder buigen en strekken van de knie. De maanden waarin langzaam maar zeker de stabiliteit en de kracht rondom het gewricht terugkeert. Maar binnenkort gaat hij weer met de groep meetrainen. Bij die mededeling kwam er een glinstering in zijn ogen. Angst heeft hij niet. ‘Ik ben vrij in mijn hoofd en denk niet meer aan die knie’. Zaterdag 5 november dus. De dag van de eerste dorpsderby. Ik besefte na het gesprek met Boy dat hij deze wedstrijd nog niet heeft gespeeld. En dat geldt ook voor Menno Heus, die andere pechvogel. Het vizier van de keeper is gericht op de maand januari. Beide heren staan daarmee nog met hun geblesseerde been in het afgelopen seizoen. Waar iedereen bij de Blauwen een streep heeft gezet onder de vorige voetbaljaargang kunnen Boy en Menno het seizoen nog steeds niet afsluiten. Dat gebeurt pas nadat ze hun eerste minuten hebben gemaakt in het eerste elftal. Pas dan is het rampseizoen 2021/2022 definitief voorbij. Ik wens beide heren veel succes en geduld met de laatste loodjes van hun revalidatie.

Hille Beekhuis