Achter de reclameborden is een kroniek van niet alledaagse gebeurtenissen rondom het sportveld. Opmerkelijke en minder opmerkelijke zaken passeren hierin de revue.
Stilte
Een vacuüm. Alsof al het geluid werd weggezogen. Alsof plots de wind was gaan liggen. Alsof ook mussen en merels meededen met deze tijdelijke stilte. Dit was geluidloosheid van een andere orde. Sereen, vredig en respectvol. Maar dan verder, hoger, intenser. Dit was een nieuwe standaard. Stilte 2.0.
Lijnentrekker. Dat woord, of beter gezegd die functie, bleef bij mij hangen na de zeer indrukwekkende minuut stilte ter nagedachtenis aan het overlijden van erelid Kees Nel. Want lijnen trekken was één van de ontelbare klussen die Kees heeft geklaard voor onze club. Een onzichtbare taak. Maar daardoor zo karakteristiek voor een vrijwilliger die zich in dienst stelt voor z’n club. Want het is een klus in stilte. Buiten de schijnwerpers. Op de achtergrond. Hij deed dat zodat ik, klein jochie, kon trainen. Hij deed dat zodat ik, puber, kon voetballen. En hij deed dat zodat ik, liefhebber, na een drukke werkweek een balletje kon trappen in een bierelftal.
Kees was ook kantinebeheerder. Een taak waarmee hij wat zichtbaarder was dan als lijnentrekker. Ook dit deed hij vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Hij deed het trouw en toegewijd zodat ik, jochie, een zakje chips kon kopen. Hij deed dat zodat ik, puber, een patatje kon bestellen. En hij deed dat zodat ik, samen met mijn bierelftal, een kratje pils burgemeester kon maken.
Ik besefte mij na het fraaie eerbetoon aan Kees Nel dat ik hem niet of nooit heb gesproken. Althans, ik heb er geen actieve herinnering aan. En dat is best gek want ik loop al zo’n 45 jaar rond bij de Blauwen. Maar misschien ook wel alleszeggend omdat hij juist altijd op de achtergrond bezig was. Buiten de schijnwerpers. Het zijn daarom vooral bepaalde beelden die ik mij voor de geest kan halen. Ik zie hem dan in de kantinekeuken, bezig met pannen en schalen. Of ik zie hem buiten lopen, heen en weer pendelend tussen kantine en tribune. Een bedrijvig kereltje met slimme ogen en een startende lach op zijn gezicht. Een loyale man, die belangeloos heel veel uren in de weer was voor zijn Blauwe club. Jaar in, jaar uit. Soms zichtbaar, veel vaker onzichtbaar. Zodat nieuwe Blauwe generaties konden trainen en voetballen. Zodat spelers en toeschouwers in de kantine terecht konden voor hun natje en hun droogje. Alsof het vanzelfsprekend was.
De enorme dank en bewondering daarvoor kwam zaterdag jl. samen in die ene, bijzondere minuut van krachtige stilte. Bij mij. En bij alle andere aanwezigen rondom het hoofdveld. Het waren 6o tellen van het aller diepste respect voor een groots vrijwilliger.
Hille Beekhuis
Cornelis Nel
Mooier dan hierboven omschreven kan ik het niet formuleren maar in tegenstelling tot Hille, heb ik Kees wel menigmaal gesproken en meegemaakt. Sterker nog, ik ben in zijn familiekring gekomen omdat hij simpelweg de broer van mijn wijlen schoonvader Sieuwert was. Dus niet alleen op de Westmaat kwam ik hem tegen maar ook op menig verjaardag, bruiloft en overige partijtjes. Dat ging nimmer onopgemerkt want Kees was de uitvinder van het woord “humor” en daarnaast was hij een Bourgondiër pur sang en een fervent liefhebber van dat bruine vocht met 72 kruiden. Een aantal anekdotes kan en wil ik u niet onthouden:
Griep
Op 20 maart 1993 speelden wij de Katjang-derby. Aangezien dat bijna 30 jaar geleden is en om uw geheugen enigszins op te frissen: wij speelden thuis en wonnen met 2-1 door twee goals van Wouter Katjang Koelewijn. 20 maart was ook de geboortedag en dus verjaardag van mijn schoonvader. Een gewonnen derby of niet, de verjaardag werd gewoon op zaterdagavond bij mijn schoonouders thuis gevierd. De hele familie gaf acte de préséance echter toen Tante Grietje alleen binnenkwam, had zij wel iets uit te leggen waarom Ome Kees er niet bij was. “Hij heeft plotseling griep gekregen” zei ze met een stalen gezicht waarna de immer stoïcijnse, bloedserieuze en bezorgde tante Griet haar plaats op zocht maar dit keer lukte dat haar niet zonder een glimlach op haar gezicht.
Franse carboleum
In juni 1992 ben ik getrouwd met Carolyn Nel. Wij gingen wonen aan de Feike Asmastraat en tot op de dag van vandaag en na de nodige verbouwingen, wonen wij daar nog steeds. Één van de laatste klusjes pal voor ons trouwen was het beitsen van de bestaande schutting. Omwille van het beschikbare budget hadden wij besloten geen nieuwe schutting aan te schaffen maar de huidige op te kalefateren. Ome Kees was bereid mij te helpen met die klus dus op een zonnige zaterdag stonden wij samen in de achtertuin. Mijn schoonvader Sieuwert had nog een voorraadje carboleum in jerrycans staan op de werkplaats van Van Den Hoogen Electro dat toen nog op de Snoekbaarsweg resideerde. Althans, hij dacht dat het carboleum was. Bij het openen van één daarvan kwam er niet bepaald een beitsgeur uit de jerrycan maar iets veel interessanter voor ome Kees: Franse cognac! Die had wijlen Henk van den Hoogen ooit eens van een vakantie meegenomen en die stonden blijkbaar nog op de zolder aan de Snoekbaarsweg. Ome Kees wist niet hoe snel hij aan lege limonadeflessen moest komen waarna met behulp van Douwe Egberts koffiefilters het grote “overtuiten” begon. U begrijpt, van de schutting die middag kwam niet veel meer terecht.
Spa met prik
Tijdens de inmiddels talloze familiebijeenkomsten hield Kees een tijdje de schijn op geen alcohol te drinken. Nadat de koffie met hart of Jan Hagel was genuttigd, bestelde hij steevast “Spa met prik” gevolgd door een dikke, vette, opvallende knipoog. Menig gastheer wist dan exact hoe laat het was en bracht Kees een longdrink glas met Spa rood aangevuld met jonge jenever. Kees hoopte daarmee vurig Tante Grietje om de tuin te leiden maar die hield wijselijk haar mond. Pas na de vierde “Spa met prik” klonk het vanuit de andere kant van de kamer: “of denkie dak ie nie deur het?” waarna een bulderende lach van Ome Kees en de rest van het gezelschap volgde.
Met het heengaan van (Ome) Kees Nel verliezen wij niet alleen als club maar ook als familie een meer dan markante persoonlijkheid. Rust zacht, Ome Kees, rust zacht.
Tijmen Beekhuis